Vlaggen en vaandels kunnen ook “gelezen” worden vanuit hun materiaal en vervaardigingstechniek. Ook die lopen uiteen en ook hier zien we verschuivingen in de loop de eeuwen.
Hieronder volgt een korte uitleg. Er zijn ook twee kennisclips online die deze technieken veraanschouwelijken. Bekijk hier de kennisclips
De oudste techniek is borduurwerk op fluweel.
Borduren omvat een veelvoud aan steken, teveel om hier te noemen. De platsteek en de kettingsteek zijn veel op vaandels en vlaggen toegepast. Handmatig uitgevoerd borduurwerk gaf de mogelijkheid tot grotere verfijning maar was uiteraard tijdrovender. In de negentiende eeuw deed de tamboereermachine opgang; veel vaandels en vlaggen werden naast het geraffineerde handwerk voorzien van machinaal geborduurde decoraties en voorstellingen. Vooral gezichten en handen werden echter handmatig geborduurd omdat de borduurmachine daarvoor de finesse miste.
Gevuld of verhoogd goudborduurwerk is opgebouwd uit een voorgevormde vulling die wordt overdekt met gouddraad; de gouddraad bevindt zich alleen aan de voorkant van het borduurwerk. Het is een techniek die zorgt voor een rijk effect met dieptewerking.
Bij “opgenaaid gouddraad” worden letters en figuren gevormd ofwel contouren rond applicaties aangebracht.
Het borduurwerk vindt meestal niet rechtstreek op het vaandeldoek plaats, maar op een eigen ondergrondje van gesteven linnen. Zo wordt een heel borduurelement los voorbereid en dan in zijn geheel op het vaandeldoek bevestigd. Dat maakt het ook mogelijk om zulke element afzonderlijk te verplaatsen of te vervangen. (op ill @@ zien we dat op het vaandel van de “Werkliedenvereeniging” Heugem dat woord is vervangen door “Bouwvakvereeniging”).
Een andere techniek om veelkleurigheid te creëren is de zogeheten applicatie. Lapjes stof in meerdere vormen en kleuren worden in de gewenste vorm geknipt en op een ondergrond als een legpuzzel gecombineerd aan elkaar vast geborduurd. Ook dat kan handmatig of machinaal; de handmatige aanpak kan meer verfijning bereiken.
Incrustatie betekent inlegwerk. Het is bij vlaggen een veelgebruikte techniek, goed te vergelijken met de glas-in-lood techniek. Een groot aantal van geïncrusteerde vlaggen is ontworpen door glaskunstenaars, zoals Jerome Goffin, die in de jaren 1950 veel vlaggen ontwierp. Geïncrusteerde vlaggen zijn aanvankelijk handmatig uitgevoerd maar na WO II doet de borduurmachine ook hier zijn intrede.
Beschildering. Een vlag (in een enkel geval een vaandel) kan met meerdere schildertechnieken en verfsoorten, met kwasten en penselen worden beschilderd.
De verfkeuze hangt af van het ondergrondweefsel. Een katoenen of linnen weefsel kan een zwaardere verf verdragen dan een zijden stof.
Voor zijden vlaggen werd vaak tevergeefs, zo blijkt achteraf, naar een soepel blijvende verfsoort gezocht. De verf kon na verloop van jaren sterk verharden en zorgt dan voor een snel verval van de vlag. We zien vaak hoe fraaie exemplaren barsten en scheuren gaan vertonen.
Batik is een gecompliceerde Aziatische techniek die in Nederland populair werd in de nadagen van het koloniale regime in Indonesië, met name voor art déco-ontwerpen. Met hete was worden patronen aangebracht op katoen, linnen of zijde. De was zorgt ervoor dat tijdens een verfbad op die plaats geen verf in de stof kan trekken. Na ieder verfbad wordt de oude was verwijderd en wordt een nieuw patroon aangebracht, net zolang tot de gewenste voorstelling is voltooid. De donkerste kleur wordt het laatste toegepast.
Het probleem van verhardende verf is bij deze techniek niet aan de orde..
Sjabloneren is een recentere techniek. Door vormen uit te snijden in bijvoorbeeld stevig papier en deze op de beoogde vlag te leggen, kan met verf een strakke decoratie worden geschilderd of gesprayd. Een sjabloon kan desgewenst meerdere keren gebruikt worden, voor meerdere vlaggen dus.
Het voordeel van deze werkwijze is de reproduceerbaarheid en in grote lijnen een zekere uniformiteit.